On roaming and homing, love of nature and the nature of love.

dinsdag 25 januari 2011

Nieuw

U heeft vast al wel eens regen gezien. Miezerige mistroostig makende stadsregen. Radicale regen, wat ze in het Engels en het Duits katten en honden noemen. Ik herinner me onuitstaanbaar ontmoedigende regen, toen ik wilde gaan betogen, of naar theater toe zou, en ik laf tegen een warm lijf aan thuis ingedommeld bleef. Ik herinner me ontluikende regen, dartel rondhuppelende spettertjes bij het ochtendlijk openritsen van mijn tent. Gekmakende regen om naakt in rond te dansen. Genadeloze regen die me in een vingerknip tot op mijn bot doorweekte. Regen als langgerekte zinnen en regen als een staccato pianostuk. Chileense regen, zoals el Pablo hem vastlegde:

‘Oerwateren, wanden van water, klaver/en geslagen haver,/touwen reeds verenigd in het net van één nacht,/vochtigheid, druppelend, driest gesponnen,/verscheurende druppel herhaald in klagen,/diagonale toorn hemel stuksnijdend.’

Maar zag u wel eens eilandregen? Hoorde u wel eens rotsblokken in uw hoofd naar beneden donderen denderen daveren? Vreesde u voor de weg waarlangs u straks een geliefde zou gaan ophalen? Eilandregen is anders, is natter dan andere regen. Op een plek omringd door water stijgt regen in aanzien. Terwijl het water valt tot het van de bergen watervalt, zwelt het gezag aan. Het is geregen van het robuuste soort dat de tijd aaneenrijgt en doormidden splijt. Het is regen die regelrecht regeert.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten