On roaming and homing, love of nature and the nature of love.

maandag 28 maart 2011

Grote broer

Op heldere dagen kan je hem van op het noordelijke deel van het eiland zien liggen, de grote broer van la Gomera. Onmiskenbaar eist hij dan de aandacht van je blikveld op, als iemand die je met goede bedoelingen de weg verspert. Op andere dagen lijkt hij in wolkenrook opgegaan. Dan ben je een goddelijke tijd alleen op een bewoond eiland. Tot aan het moment van opluchting wanneer die bekende omtrekken de wereld weer wat groter maken.

La Gomera had niet meer kunnen verschillen van haar broer. Ze zijn van dezelfde Canarische familie, tot zover reikt de band. Verder zijn ze vooral familie in naam, het soort dat aan elkaar herinnerd wordt op hoogdagen met bijbehorende feesten. Het soort dat in wezen verschilt als dag en nacht in de woestijn. Terwijl op la Gomera nog grotendeels de elementen regeren, de laurierbossen en bergtoppen karaktervol de scepter op het ritme van de wind zwaaien, is op Tenerife de macht aan de all-in toeristen. Terwijl je op la Gomera zo nu en dan een Berlijnse wandelaar/potentiƫle koper van een jaarlijkse ontsnappingsroute voorbij hoort zwoegen, wordt er op Tenerife in het plat Vlaams roodgeblakerd gediscussieerd over de smaak van het volgende ijsje. Op la Gomera zijn de plaatselijke specialiteiten te koop: miel de palma (de mierzoete eilandversie van ahornsiroop), gofio (de eilandversie van meel) en mojo (de al te dunne smaakloze eilandversie van pesto). Op Tenerife is alles te koop.

Zelfs geluk, zo ondervinden we wanneer we ongezien van het eiland proberen flaneren. Twee Senegalese vrouwen – ‘hey nice rrrasta woman!’ – maken verveeld een praatje met ons. ‘For luck’ lachen ze ons aan het eind toe terwijl ze een kleurig armbandje over onze polsen schuiven. Dat maakt ons blij. ‘Hey, for luck!’, klinkt het dringend wanneer we aanstalten maken onze tocht naar de uitgang van het Tenerifepark verder te zetten. Een uitgestrekte hand glinstert ons dringend toe in middagzon. Hoeveel betaal je voor luck? Dan maar zonder weer naar kleine broer Gomera. Geluckig maar.