On roaming and homing, love of nature and the nature of love.

zondag 25 maart 2012

Tussen tam en wild

Ergens tussen de tamme en de wilde ganzen is de schemering schuchter op de vijver geland.

De wilderiken zijn wild bij dag en bij nacht. Hun overvliegende dauwroep veroorzaakt vliegzucht bij alles wat wortels heeft geschoten. Mochten ze met meer zijn dan twee, ze zouden in V-formatie overkomen. Maar ook in duo zijn ze al het vluchtige toonbeeld van vrijheid. ‘Kom’, gekscheren ze naar alles wat los en vast zit. ‘Trek, volg je innerlijke nomade. Wie weet is het ginds mooier warmer lekkerder, kom, kom dan, klim op mijn rug!’ Door gaan ze, tot hun lokroep tussen de opklimmende maan niet meer is dan hun oversuizende schaduw. Maar hun vleugelslag onveranderlijk krachtig, net als hun refrein.

Zij die niet kunnen vliegen, hunkeren met de tamme ganzen, zij die wild doen bij dag en moe zijn bij nacht. Eens de schemering gevallen is, worden ze de gondeliers van de weide. Doorwaden ze hoogstens nog wat geruisloze plukken gras, glijden ze voorbij aan een lap vers gescalpeerde aarde. In het licht snateren ze zich te pletter, spreiden ze vleugels en bekken, jagen ze de stuipen op halfwakkere onbekende lijven. Aanstellers. Al bij al beschaafde acteurs. Verdwaald op de markt.

Met diepe dank aan Selma Lagerlöfs ‘Nils Holgerssons Wonderbare Reis doorheen Zweden’ op de rug van een tamme gans mee met een vlucht wilde ganzen.

donderdag 22 maart 2012

Amai

Welk woord gebruikt een Nederlander wanneer zhij een Belg wil nadoen?
Amai!

Nederlanders leven amai-loos. Zeg maar gerust dat ze een schraler bestaan leiden. Want wat geeft amai ons niet aan potentieel om onszelf uit te drukken. Amai volgt meestal op een observatie. Als je een roodgeblakerde toerist langs ziet slenteren, kan je in het schoon Vlaams zeggen: 'amai, die mens is verbrand'. Amai klinkt ook zo heerlijk kleuter, het laat ons onze kinderlijke verwondering behouden. 'Amai, zo'n schattig konijntje!'

Je kan wel stellen dat amai doorgaans een zekere graad van uitzonderlijkheid uitdrukt. Als je uitzonderlijk moe bent, zeg je niet 'ik ben heel erg moe', maar 'amai ik ben moe'. Bij de Antwerpenaren, amai'ers bij uitstek, klinkt dat als 'amai ik zen muug sig'. Je kan met amai ook bevestiging uitdrukken van wat je gesprekspartner zegt. Je kan het met amai met andere woorden heel erg eens zijn.

Zo zou een gesprek tussen twee Vlamingen als volgt kunnen gaan:
- 'Nederlanders missen echt iets aan het woord amai'
- 'Amai nog niet'

Misschien moesten we amai maar delen. Amai das lief? Ja, ik weet het.

zaterdag 17 maart 2012

Knipperlichtrelatie

Het is uit. Ik kan er niet meer tegen. Dat ik altijd meer van je wil. Nooit genoeg van je schijn te krijgen. Tegen het wakker worden en voor alles aan jou moeten denken. Je fysiek nodig denken te hebben. Tegen het willen vingerknippen en je bij me hebben. Tegen het naar je zoeken in de straten, achter ongure gevels, in stations. Tegen je toch weer naar binnen laten. Tegen luidop ‘nee’ tegen je zeggen en je het volgende moment in mijn handen houden.

Daarom. Is het. Uit.

Maar als ik je straks weer wil, ben je er dan nog voor me? Als een minnaar van wie ik de geur op slag herken uit duizenden anderen? Wacht je op me, puur, heet en sterk? Mag ik dan weer mijn lipafdruk bij je achterlaten? Ben je er dan nog voor een weergaloze tête-à-tête? Mag ik dan mijn toekomst lezen in de lijnen van je afdruk? Maken we het (gas)vuur dan weer aan, jij en ik, mijn liefste koffie?

zondag 11 maart 2012

Organen

Body worlds. De indrukwekkende tentoonstelling die al jaren Europa rondreist. Te bezichtigen: geplastineerde menselijke lijven. Het vlees en bloed eraf geprutst. De botten overgehouden, soms ook aders, zenuwen, of spieren. Een urineblaas die als een balletje deeg in een leeggehaalde buikholte ligt. Spieren die als lapjes gerookt vlees langs skeletten bungelen. Zenuwen als witte touwtjes.

De expo lijkt wel het vleesgeworden Westerse denken, de Westerse geneeskunde op kop. Alles mooi uit elkaar gehaald. Geanalyseerd tot op het bot. Uitgestalde gewrichten en dwarsdoorsneden van lichaamsdelen in glazen kastjes. Alles mooi uitgedacht, met veel aandacht voor de hersenen, die in een paar opengebroken schedels lepelklaar lijken te liggen. Verder gaat de aandacht vooral naar het hart, dat vuistdikke lipstickrode orgaan dat je sponzig ligt aan te staren wanneer je de tentoonstelling binnen komt. Het hart wordt voorgesteld als ons centrale orgaan en de zetel van onze emoties. Andere organen krijgen in de expo maar een fractie van de aandacht die naar het hart gaat. Zij zouden vooral functioneel zijn, pakweg dienen om spijzen te verteren, te ademen. Hier komt schijnbaar geen gevoel bij kijken.

In de traditionele Chinese geneeskunde weten ze wel beter. En wij ook, als we even nadenken over de uitdrukkingen die we gebruiken. Want hebben we niet iets op onze lever, het orgaan dat binnen de Chinese geneeskunde gelinkt wordt aan boosheid en frustratie? Zitten we niet met iets in onze maag, het orgaan dat binnen de Chinese geneeskunde gelinkt wordt aan bezorgdheid? En zijn we niet iets in hart en nieren? Zo volledig dat we het niet alleen zijn in het hart, waar liefde huist, maar ook in de nieren, waar volgens de Chinezen onze kracht ontspringt.

En ja, we dragen ook onze tong op het hart. Een door deze dokter-kapitein voorgeschreven medicijn ter preventie van ziektes, nog iets waar de Chinezen net iets bewuster mee bezig waren dan wij.

zondag 4 maart 2012

Pizza in bad

Vipassana. Een meditatietechniek door de Boeddha in persoon bedacht. Het doel: inzicht en zuivering. De manier: zelfobservatie. Tegenwoordig wordt deze zoektocht naar ultieme helderheid wereldwijd in tien dagen samengeperst. Ook in ons land.

Zitten zonder te bewegen. Liefst ook niet (in) je hoofd. Het wordt ten sterkste afgeraden daar cirkeltjes te draaien. Van nee te schudden. Te knikkebollen. Maar sommige dingen zijn sterker dan je verlichte zelf. Gedachtes. Herinneringen. Verlangens.

Passie, goesting, is uit den boeddhistische boze. De welbekende oorzaak van alle lijden. Van dat besef raak je op vipassana elke dag weer doordrongen wanneer de bel luidt (luid) om vier uur in de nacht bij wijze van wekker.

Weer ga je zitten, op zoek naar de leegte die alles omvat, de platgestreken ruimte tussen je oren. Het gekakel van je hoofd vakkundig maar vredevol de snavel omgewrongen. De banaliteit voor eens en voorgoed overstegen. Zen zenner zenst.

Tot je plots ontwaakt. En er twee uur verstreken is. En je beseft dat je al die tijd hebt zitten fantaseren. Over pizza eten in bad.

donderdag 1 maart 2012

Crawl

for Allen Ginsberg (again, still)

Ik zag de beste dromen van de voorbije jaren
oplossen in


het hok van zes vierkante meter waar doorgaans de doorweekte was wegdroogt,
de tuin van de ex-voorzitter van de Republikeinse partij waar ik al te democratisch mijn tent opzette,
grijpklare rugzakken voor wanneer de uitzetting als het zwaard van Damocles neer zou vallen en de gebarricadeerde deuren open zou splijten,
de cabine van de obscene trucker die met open gulp en dichte portieren nieuwe clichés geen kans geeft,
de verticale wereld op zijn kop van Wall Street waar the ninety nine percent de bewoners van de hoogste verdiepingen van de wolkenkrabbers doen sidderen en beven tot die met hun diarree alleen nog op de toiletten van de geruïneerde Mac Donalds terecht kunnen,
de aanblik van de oceaan die, zich van geen goed of kwaad bewust, doorgaat doorwaadt,
de vuistdichte regen waar een jolig opgehangen grondzeil tussen wat kronkelige laurisilva bomen geen beschutting tegen bood,
het drukkende appartementje in New York City, visbokaal in afwachting van een allesvernietigende orkaan die nooit zou komen,
de grotten, waar neohippies de verloren of nooit gekoesterde baarmoeders van hun geïdealiseerde of tekortschietende moeders zoeken,
de stranden waar de dichte dekens doorprikt worden door misplaatst maanlicht of straatlantaarns die net een lijntje gesnoven hebben,
de illegale stam van de holle Redwoodboom waarin alles weer goed komt,
de korrelige kater onder een uitgerold tapijt,
de tipi waar het vuur en de nacht in alle eindigheid uitgaan en zo het komende afscheid benadrukken,
de dimensie waar alleen de kotsende sjamaan echt weet van heeft,
het lapje public property ter grootte van een matje dat zichzelf en de hemel opblaast,
de inkom van de yogastudio waar ik mijn zelfdestructiviteit voorgoed verloor toen ik op mijn hoofd ging staan,
het versteende kinderbed waarin de greep van het verleden naarmate de tijd verst(r)ikt en verstrijkt indringender wordt,
de boomgaard op de flanken van de fjorden waar we ons te rusten legden tussen de drie appels,
het rijpe bessentapijt van het ruig romantische Scandinavië,
de hangmat in de woonkamer van de Mexicaanse stad waar het nooit stopt met waaien,
het enige bed van het huis waarin we van schaamte indommelden terwijl de vrouw des huizes zich neervlijde op de keukenvloer,
de zetel neergeplant op de beboste heuveltop, topstuk onder de dennen
de voortijlende camionette, zuidwaarts zuidwaarts verder zuidwaarts
de taksvrije en zedeloze ferry van de Baltische wateren,
de eindeloze Eurolinesbus, vol van havelozen, illegalen en radicale ecologisten die geradbraakt en gevierendeeld een vliegtuigrit binnen Europa uitsparen,
.....

de zetel de couch de bank van

de non-stop wietrokende Burners van San Fran,
de non-stop rennende burn-outers van de Verenigde Unie van Eurerika,
de Feestende Gentenaars die in hun tien dagen durende roes pizza bestellen en in bh en boxershort de deur openen voor de hallucinerende boy,
de zwetende yogi's die in hun strakke pakjes hun mantra's voorgoed vergeten zijn,
de tijdloze eilanders die nooit in de spiegel kijken om de rimpels in het water en hun gezichten te zien,
de verlichte en verlaten rainbows die hun karavaan opbouwen en afbreken terwijl ze dansen en spugen om Babylon,
de wannabe onthechte lovers en vrienden die achteloos dag zeggen,
de visverkopers, kaartjesverkopers, tortillaverkopers,
de jammers die niks dan het ritme van hun vrije lijven en de getijden volgen,
de geïnspireerden die alleen slapen als ze moe zijn, al dan niet overdag en met hun T-shirts binnenstebuiten,
de gastvrije Serviërs, Kalasjnikovs onder het bed, ontbijt op de tafel,
de doorwinterde timmervrouwen, die gestaag aan hun taaie woonwagens werken, onderwijl zingend en taart bakkend,
de lachende en wiegende indignados, tussen de assembleas door met elkaars kinderen ravottend in het park,
de onrustige zielen, voor altijd op zoek naar wat er achter de volgende hoek bocht heuvel ligt,
de dieren uit het sprookjesbos,


het delen van

matrassen ondergoed instant talen tongen whisky wonderen wijsheden wegen vrouwen koffie kaarten communities kopal kaarsen al dan niet aangestoken tabak chapati focaccia wc's douches vuur fietsen achterbanken rituelen visioenen trips dromen vingerafdrukken genen DNA adem asem vuurdopen fonteinen watervallen kano's kakkerlakken laadbakken melodieën ritmes voetgestamp heupgewieg gekreun gezucht geschreeuw stilzwijgen consensus karma's sutra's mantra's onrust loosheid rusteloosheid vertragingen versnellingen sleutels deuren brandladders coulissen


(december 2011, voor altijd onvolledig en onaf)