On roaming and homing, love of nature and the nature of love.

woensdag 9 februari 2011

Manuel

Als ik met mijn mountainbike de berg optrippel, zit hij als een oude koning over de vallei uit te kijken. El Manuel. Hij praat rustig en zonder zich op te dringen de tijd vol die ik nodig heb om mijn adem en mijn woorden te hervinden. Vanaf vandaag maakt hij elke dag een wandeling van een uur. Hij voelt het verschil nu al, zit inderdaad aardig te blinken voor een tachtiger.

Als hij het over muziek heeft, geeft hij net geen licht. Helemaal in zijn eentje heeft hij viool leren spelen. In het leger. Zijn vrienden wilden hem horen, maar zijn vingers waren te verlegen voor publiek. Op een dag zijn ze hem stiekem komen beluisteren en hoorden hoe hij van noten een betoverende melodie maakt. Voor hij het wist speelde hij met zijn groep in elke bar van het eiland. Hij herleeft vertellend tot de zon onder gaat.

De volgende dag staat ie als door een ringetje gehaald voor de deur. Ik had hem verteld over mijn ukulele en die komt hij nu even voor me stemmen. Maar voor hij er erg in heeft, heeft hij de gitaar in zijn verroeste knoken en geeft me de trage versie van de liederen van toen. Ik vang een glimp van zijn vroeger. Nu nog, met zijn vastgebeitelde zonnebril, achterovergelegde haren en getrimde snor, is hij een mooie man. Als hij het einde van zijn miniconcert gevonden heeft, laat hij een hand over zijn wangen glijden. Dat hij zich om de twee dagen scheert. Dat de vier baardharen die nog groeien er moeten aan geloven. En dat hij standaard in alle hoekjes gewassen en met schone kleren de deur uitgaat. En bij het uitgaan van die deur dat ik altijd langs mag komen als ik iets nodig heb, zonder zorgen, hij is een eervol man.

1 opmerking: