On roaming and homing, love of nature and the nature of love.

maandag 10 september 2012

Muu

Dit weekend Daan ontmoet. Daan heeft zes maanden geleden een herseninfarct gehad. Toen hij op een dag onder de douche stond, had hij het gevoel dat zijn hoofd elk moment zou ontploffen. Het laatste wat hij zich herinnert, is dat hij de ambulance belde, naakt de deur open zette en bedacht dat hij een broek wilde aantrekken - mislukt.

Nu, een half jaar later en acht vierkante centimeter hersenen lichter, voelt hij zich vooral muu. Muu is een zelfbedacht woord dat uitdrukt hoe hij zich voelt, nu hij weer leert lezen, leert hoe dingen heten en waar ze voor dienen. ‘Dan vergeet ik bijvoorbeeld dat dit een arm is’, zegt hij terwijl hij naar zijn been wijst. Een van de eerste uitstapjes die hij maakte na zijn ziekenhuisontslag was naar de dierentuin. Hij zag vooral veel beesten. Een aap kon hij nog benoemen. En om een niet nader te verklaren reden wist hij ook dat een gnoe ‘gnoe’ heet. Hij mag geen namen van dieren of andere dingen gaan studeren van de dokters. Het moet vanzelf terugkomen. Of het blijft voor altijd weg. Maar dat zegt hij er niet bij.

Hij is optimistisch, kan er nog wel om lachen, dat simpele wetenswaardigheden plots van zijn harde schijf zijn gewist sinds een onzichtbare hand op delete drukte in zijn hoofd. Tijdens het revalideren ontmoette hij iemand van wie de andere hersenhelft dan de zijne door het infarct was aangetast. ‘Die zegt dingen die niet bestaan. Zoals hapsitakflop. Dat doe ik gelukkig nog niet.’ Hij zucht diep. ‘Awelzunnen.’ ‘Wat zeg je?’ ‘Awelzunnen’, dat zeg je toch zo? Nee? Muuuu!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten